U zocht voorbeeldzinnen met daarin "begunnen"
Resultaten 81 - 83 van 83
- zetter: Nao de binders konden de zetters begunnen (Emmer Erfscheidenveen)
- zichten II: Ik docht dat wie in het lest van de weke begunnen konden te zichten (Valthermond)
- zweren II: Ik har een splinter in de vinger en dei is begunnen te zweren (Barger Oosterveld)