U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bomen"
Resultaten 81 - 100 van 130
- overweg I: Bij de aoverweg waren bomen dichte (Hollandscheveld)
- pèerdegres: Tussen de middag mugt de pèerde even in het pèerdegres lopen under de bomen
- pieresteek: Ie magt de appels niet zo van de bomen opèten. Eerst kieken of er ook een pieresteek in zit (Broekhuizen)
- plakkaot: Tegen de verkiezings zit op alle bomen wel een plakkaot (Broekhuizen)
- plassen II: De boswachter plaste de bomen, die hij verkopen wol (Wapse)
- pleeuwern: De geite zit an de bomen te plieuwern (Fluitenberg)
- rammeln: De ekkels rammelden van de bomen (Dwingelo)
- riem II: Wat een mooi gezichte mit al dat riem an de bomen (Hoogeveen)
- rietstengel: Met die harde storm knapten de bomen of as rietstengels (Erica)
- ringeln: As der veul wind is, ringelt de appels van de bomen (Schoonebeek)
- rits I: As wij bomen koopt, moej der even met de rits een kruus opzetten (Beilen)
- ritsen: De bomen, die er oet moet, bint allemaol ritst
- ritsmes: Een ritsmes wordt gebruukt veur het dwars ofmaken van bomen (Anloo)
- roegeln: De proemen roegelt van de bomen (Broekhuizen)
- rooi I: De bomen staot mooi in de rooi (Dwingelo)
- rouwriemen: Het rouwriemde vanmorgen, de bomen waren wit (Barger Oosterveld)
- scheiding: Ik bin wied genog uut de schaaiden, ik heb recht om hier bomen te poten (Tweede Exloërmond)
- schelschup: Mit dat schelschuppie weur de schel van de bomen haald (Geesbrug)
- schimsel: Het naovendhuus steet ien het scheemsel van tweei hoge bomen (Ruinen)
- schors: De peerde hebt de schors, ...schel van de bomen ofvreten (Oosterhesselen)