U zocht voorbeeldzinnen met daarin "boom"
Resultaten 81 - 100 van 288
- hart I: Het hart van een boom (Sleen)
- hartstikke: Dei boom is hartstikke dood (Eelde)
- hartwortel: Bij het verzetten van een boom zit er gien hartwortel mèer an (Sleen)
- hazelneut: Der lagen de wereld hazelneuten under de boom en dat gebeurt nich zo vaak (Barger Oosterveld)
- hef: Jaan dee de hef van de trekker under de dikke boom en tilde hum zo twintig centimeter op (Eext)
- hels: Hels det hij was, toe ze hum 's nachts alle paren van de boom ehaald harren (Ruinerwold)
- heveln: Die boom lig in de weg, wij moet hum even oetzied heveln (Sleen)
- hof: Achter in mien vaoders hof/Daor stiet een boom met krallen/En wel die krallen tellen kan/Die is de b
- hol II: Die boom zal ook wel gauw doodgaon, hij is van binnen al helemaole hol (Hollandscheveld)
- holtien: Een holtien zonder ende is een gewossien, det an de boom gruit (Ruinerwold)
- holtket: De holtket kwam um de boom toe um hum op te takeln. Het was een dikke ket met grote schallen; touw k (Sleen)
- holtstrop: Bij het umtrekken van een boom weur
- honk: Daor bai die boom is de honk, daor moej staon gaon (Roderwolde)
- hönnigzute: Dat is een hönnigzute boom (Sleen)
- hoog: Hij zit aordig hoge in de boom (Dwingelo)
- iek: -boom
- inkappen: Een boom, die umkapt worden zul, weur inkapt an de kaant, die e opvallen zul (Emmen)
- inkappen: Aj een boom omzaogen willen, moej hum eerst an ein kaant inkappen (Norg)
- inkepen: Ie kunt een boom ienkepen totdat hij ummevalt (Fluitenberg)
- inzagen: Zie hebt die boom eerst een stukkien inzaagd (Weerdinge)