U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dag"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 81 - 100 van 500
- dag: Dat wordt een dag mit een starte
- dag: Onthold oen dag
- dag: Het is um een dag te doen
- dag: Dag, allemaole (Zuidwolde)
- dag: Nou, ik gao maor, dag heur! (Hoogeveen)
- dag: Elke dag hef genog an zien eigen kwaod (Hijken)
- dag: Komp dag, komp raod (Roderwolde)
- dag: Dan is er neie dag en raod weer (Sleen)
- dag: Dag!, zee maandag tegen dingsedag, hoe giet het mit woensedag? Best, zee donderdag, zeg mar tegen vr (Havelte)
- dagleggen: Wij haren oe net dag elegd
- dagleggen: Zij harren hum een pak slaag dag elegd
- dagleggen: Hij hef hum dag elegd
- dagmaot: Een dagmaot is 3/4 bunder en kon deur een flinke meier in een dag emeid wörden (Havelte)
- dagspienster: Een dagspienster is een wicht, dat in febr. een dag oet gasten giet (Weerdinge)
- damp I: As der 's aovends daamp aover het laand is, kriew miesttied de aander dag mooi weer (De Wijk)
- dauw: Ze gaot 's morgens veur dag en dauw der al oet (Vries)
- de: Koomt ies veur den dag (Hoogeveen)
- deurdeweeks: Het is gewoon een deurdeweekse dag (Sleen)
- deurfoetern: Die man die foetert de hiele dag deur (Klazienaveen)
- deurgang: Vanaovend gao ik niet met, ik bin de hele dag al an de deurgang (Drouwen)