U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dat"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 81 - 100 van 500
- achting: Wij hebt een grote aachting veur dat mense (Wapse)
- achting: Dat bint meinsen, die wel in achting staot (Zuidwolde)
- achtste I: Achtste, dat zeden ze veur de komst van de melkfebriek in 1896 (Schoonebeek)
- achtste I: Wij kent wel een achtste ziepe, dat was een ronde busse of blik mit grune ziepe, det was 30 pond (Ruinerwold)
- Adam: Adam sloeg Eva met de broodbule veur het lief/Bliksem en donder, wat vluukte dat wief (Erica)
- adderig: Wat is dat een adderig wiefie (Gieten)
- adel: Dat is een dier mit veule adel (De Wijk)
- adellijk: Dat vrommes is nog oet een adellijke femilie (Balloo)
- adres: Op dat adres hef e nich lange woond (Barger Oosterveld)
- advekaotenzaakien: Door komp ze nich oet, dat zal wal een advokaotenzaakien worden (Barger Oosterveld)
- affère: Heb ie dat affère? (Dwingelo)
- agil': Dat kan agin neet (Ruinen)
- agil': Dat hef e agil niet daon (Beilen)
- akaozie: Dat is een mooie akaosie umme (...)
- akkederen: Mot dat nou zo? Wie kinnen toch wel akkederen? (Emmer Erfscheidenveen)
- akkederen: Dat akkedeert wel goed daor
- akkefietien: Dat is een lelijk akkefietien dat hij mij daor deur de glinte reden is mit de auto (De Wijk)
- akkefietien: Het was man een akkefietje om dat te doun
- akkeraot I: Dat klied van dij is ja akkeraot zo as 't miende (Padhuis)
- akkoord I: Ik heb dat wark in akkoord anneumen (Erica)