U zocht voorbeeldzinnen met daarin "grond"
Resultaten 81 - 100 van 457
- geil: Het is daor gien arg geil hookien grond (Ruinen)
- gewicht: De klok mot optrökken worden, want het gewicht hank zowat op de grond (Emmen)
- girrelzaand: De grond is net girrelzaand en verstöf mit de wiend (Hoogeveen)
- gleuf: eerst een gleuf in de grond maken geul (Sleen)
- glidderig: Nao regen is de grond glidderig (Sleen)
- goor: Dat is gore grond, daor wil niks op gruien (Klazienaveen)
- graan: Het graon is nou haost in de grond (Norg)
- greep: Dat stukkie grond wil ik kopen, dat lig mie net in de greep
- Griet I: is doodgewoon hondsdraf en het is gien beste grond, waor as het op gruit (Hollandscheveld)
- grond: Het hoes gait tegen de grond
- grond: Die grond moet ophoogd worden (Klazienaveen)
- grond: Gooi er maor even een schup vol grond bij (Borger)
- grond: Hij kwam der met een vouer zwaarde grond aanzetten en ik mus geel zaand hebben (Eexterveen)
- grond: Dat is bonte grond
- grond: Dat is hiele slechte grond
- grond: Hij hef weer vaste grond onder de vouten
- grond: Hij is tot de grond toe verpest
- grond: Bonen plukken is ruggewaark, dei dingen gruien dicht an de grond (Emmer Erfscheidenveen)
- grond: Hij zit an de grond
- grond: Nao deei bui lig al de rogge an de grond (Eext)