U zocht voorbeeldzinnen met daarin "jong"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 81 - 100 van 500
- blinders: Die blinderkaterse jong! (Oosterhesselen)
- bluihak: Die moej neit kopen, jong, want dat peerd hef een bluihak (Vries)
- bobbelkop: Gao weg jong, bobbelkop
- boek I: Die jong is een open boouk veur mij
- boekenwörm: Zien jong, dat is een echte boukenwurm (Emmer Compascuum)
- boender: Dat is een bounderd van een jong, dei steit naargens veur (Vries)
- boender: Wat een bounder van een jong is dat
- boesnacht: Wat een bengel van een jong, een dikke boesbengel (Vries)
- boetenbiender: Zien jong hef aaltied al zo'n boetenbaainder west (Valthermond)
- boks III: Jong mus met de sik naor de bok, want hij was boks (Peize)
- bölken: Hol toch op te bölken, jong (Een)
- bolleboos: Oes jong was een bolleboos in het leren (Valthermond)
- bols: Wij hebt een jong beest, dat bols is (Rolde)
- bommeln: Bommel die jong ies even
- börst: Die jong hef zo'n slechte börst, mor hie rookt ok sigaren of het niks is (Sleen)
- bösselbinder: Dei jong, dat is een echte börsel
- bösseln: Dei jong is mie der tussenuutbösseld (Valthermond)
- brandhoel: Die jong is een grote gaffel; hij hef de brandhoel ok nog is weer anzet (Peize)
- briesten: Hol toch op te briesten, jong (Balloo)
- broekbaar: Dei jong van ons wol neit best omliek, hij was slecht bruukbaor (Peize)