U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kalf"
Resultaten 81 - 100 van 117
- opwetern: Wij hebt het kalf mit de flesse op ewèterd (Ruinerwold)
- opzitten: Wij moet opzitten vannacht; wij kunt nog een kalf kriegen (Sleen)
- peerdekont: Wij hebt een kalf met een peerdekont kregen; het was der nauwelijks of te kriegen (Padhuis)
- peerdekont: Vrögger was een kalf mit een peerdekont niet geschikt om mit deur te fokken (Nijeveen)
- pennen I: Toen het kalf der of was, lag e aordig tegen het voel te pennen (Sleen)
- poeste I: As een koe op de stal möt kalven, wörde de poeste over de gröppe elegd, dan komp het kalf niet in (Wapserveen)
- roskam: Wij bunden de roskamme op de rogge as het kalf niet goed lag en de koe niet much waarken (Vledder)
- rouwen II: Dizze koe is an het rouwen, het kalf zal wel gauw kommen (Hooghalen)
- rubriek: Ieder leeftied van kalf tot twiedekalfs koe is een rubriek (Sleen)
- scheuren: Het kalf wuur der haost ofscheurd
- seutern: Een kalf seutert bij het drinken (Hoogeveen)
- slak: Een klein kalf is een slakkie (Ruinerwold)
- slak: Een slakkie is een veul te vrog geboren kalf (Dwingelo)
- snoekenbek: Een kalf met een snoukebek kan niet drinken, dan lop de melk deur de neusgaoten hen (Roden)
- springlimtig: Het kalf was wat flauw, maor nou is hij springlevend (Dwingelo)
- stiekelbaand: De stiekelbaand krig een kalf umme as e an een aander zogen wil (Ruinen)
- stro: As wij een kalf of biggen te koop hadden, kwam der een bossien stro an het hekkie of an een boom (Weerdinge)
- strowis: Een kalf mit een strowisse schone maken
- trouwen: Die de koe trouwt, hef het kalf ok (Schoonebeek)
- twiezield: Een dood kalf twiezield anbinden