U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kat"
Resultaten 81 - 100 van 105
- slakken: Die kat har net weer een beetien melk slakt (Sleen)
- snaaierd: Die kat is een aolde snaaierd (Erica)
- snuis: Die kat is nogal snuis (Balloo)
- spekkist: De spekkist stun zo dat er gien kat of hond bij kun (Sleen)
- spinnen: Heur kat zit te spinnen bij de kachel; die hef het naor 't zin (Eext)
- tun: *Kat in de tun
- undertussen: Undertussen knep hie de kat in het duuster (Buinen)
- vals: as een kat, ...een krèei (Sleen)
- vandeur: Ik moet preberen die kat te lokken, aans geeit e mij der vandeur (Gasselte)
- vergankeln: De kat vergankelt al (Een)
- verholding: Zie hebt een verholding as kat en hond (Sleen)
- verkrabben: De kat har mij het parkien helemaol verkrabd (Hijken)
- verzoepen: Hij is zo nat as een verzeupen kat (Rolde)
- vinkennust: De kat hef een vinkennust leeghaold (Balloo)
- vissekop: De kat kreeg de vissekop (Emmer Erfscheidenveen)
- vlo: De kat het vlooien (Roderwolde)
- voddekat: Wij hebt een kat en dat is een echte vodkat; die lat alles geworden (Eext)
- vodden: Ze lig met de kat om te vodden (Roderwolde)
- vreedzaom: Kat en hond ligt vreedzaom naost mekaor in het nust (Eext)
- vrouw: *Een goeie vrouw en een goeie kat heurt bij mekaar in hoes (Emmen)