U zocht voorbeeldzinnen met daarin "koe"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 81 - 100 van 500
- feit: *Het is een feit dat een koe meer schijt as een geit (Balloo)
- fitse: Die magere koe, daor zit gien fitsien vleis op
- fladdern: Die koe is an de scheit, het fladdert hum van het gat (Ruinerwold)
- florten: As de koe licht melkt, dan flort het er oet (Sleen)
- fokweerde: De fokweerde van die koe is hoog (Emmen)
- fonds: Hij was net uut het fonds egaone, en toe gunk hum een koe dood (Broekhuizen)
- gat: Van aachtern kiek ie de koe in het gat
- gebrek: Hef disse koe ook een verbörgen gebrek?
- geil: Die koe vaort altied weerumme, die is vast te geil (Ruinerwold)
- gek II: Ie bint gek aj die koe veur det geld wegdoet (Ruinerwold)
- geld: Een koe op geld zetten
- gesleuten: Dat is een mooie, gesleuten koe (Geesbrug)
- gestopt: Een goeie gestopte koe (Sleen)
- getrek: Dat was mie altied een getrek met de koe naor de bolle
- gewulfte I: De pèens van een koe dat is een hiel gewulfte (Geesbrug)
- glad: De koe is glad in het haor (Sleen)
- gobbeln: Het vet gobbelt der op bij die dikke koe (Klazienaveen)
- goedsoortig: Dat is een mooie, goedsoortige koe (Padhuis)
- gofferd: Wat een dikke gofferd van een peerd, ...koe (Zuidwolde)
- gördel: Aj 'n koe een dek opdoet, kuj der een gördel umdoen, mor het kan ok met touwgies (Sleen)