U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kost"
Resultaten 81 - 100 van 106
- schreumen: Die meinsen schreumt niks, die kan het niet schèlen, wat het kost
- Sint-Joris: Bij Sint-Joris in de kost gaon
- sjacheln: Hij probeert mit sjachern an de kost te komen (Nijeveen)
- slepen: Dat peerd lat de hoeven slepen, dat kost iezers (Eexterveen)
- sloot: *Trek ie aover de sloot/Dan kost het oe een brood/Mar trek ie aover veer/Dan kost het oe veule meer
- stevig: Dat is stevige kost (Eext)
- stiefmeel: Stiefmeel of reurum met stroep en spekvet is stevige kost in de winter (Borger)
- stoter I: Die kerel, het is net of lachen hum geld kost en zien woorden een stoter het stok kost. Wat een butt
- streuper: Sommige streupers blieft der ook wel ies an hangen en dan kost het heur geld (Wapse)
- stubber: *Alles kost een dubbelie behalve de jeud zien stubberie (Roderwolde)
- toe I: Kerel haar de kost tou (Peize)
- umdreuteln: Dat ummedreuteln kost een boel tied (Wapserveen)
- umreuren: Reur umme/Kaok dunne/Wij hebt de scheper in de kost (Koekange)
- valk: An de vogels kost zein dat er een vaalke in de buurt was (Emmer Erfscheidenveen)
- vanzölf: Een hiel karwei vanzölf, dat hum nog wal een nuvere cent kost hef
- verbouwerij: Zo'n verbouwerij kost veul geld (Emmen)
- verbouwing: Die verbouwing hef hum dik centen kost (Weiteveen)
- verhakseln: Tegenwoordig wordt het stro op het land verhakseld, umdat het zowat niks kost (Zwinderen)
- versloeren: Non moej de bool niet laoten versloeren, dat zul ja zunde wezen. Het hef al genoeg kost (Beilen)
- vertimmerderij: Die vertummerderije kost oe geld (Havelte)