U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lopen"
Resultaten 81 - 100 van 407
- geluud: Op het geluud an lopen (Klazienaveen)
- genarmd: Zuw genarmd lopen? (Zweelo)
- gereel: Den hef nog nooit in het gareel willen lopen
- gereel: IJ moet der op verdaacht wezen, zolang aj hier bint, zuj in het gereel lopen (Eext)
- geregeld: Wij gaot nogal geregeld een einde lopen (Hijken)
- gerei: in het gerei lopen
- gevod: Laot de kat lopen, aal dat gevod (Westdorp)
- gissing: Het is oet de gissen scheuten, ...lopen
- gloep I: IJ staot net in de gloep, ij moet een èendtien wieder lopen (Sleen)
- God: Hie lat Gods water over Gods akker lopen (Sleen)
- goedheid: Grote gooudheid, wat kan die kerel ja lopen! (Eext)
- greskalf: Hij hef door een paar beste greskalver lopen, zit wal een paar mooie veerzen in (Barger Compascuum)
- griepen: As wij nog een einde moeten lopen, griep ik de fietse
- gruunkamp: Hij har het peerd in de gruinkamp lopen (Barger Oosterveld)
- gunds: Gunds daor lopen goenen
- guunzen: IJ kunt wel heuren dat e een toer haard lopen hef en dat e dat niet wend is, hie döt ja niks as geu (Eext)
- haand: Het is oet de handen lopen (Hijken)
- haand: oet de hand lopen (Barger Oosterveld)
- haand: Dat is hum wal wat oet de hand lopen (Buinen)
- hak: De hakken doet mij zèer van het lopen (Buinen)