U zocht voorbeeldzinnen met daarin "modder"
Resultaten 81 - 98 van 98
- sloothaak: Met de sloothouk wordt roet, zompen, modder oet de groupen en sloden op de waal trokken (Eexterzandvoort)
- smaken: *Het smeuk mooi, zee Machiel, en vul op bek in modder (Rolde)
- snei: Snaai in de modder, binnen drei daogen vorst (Peize)
- snoet: Hij glee oet en veul op de snoet in de modder (Drouwen)
- spaansen: De konen spaanselt, ...spaanst deur nat laand, modder of waeter (Wapserveen)
- spattern: Die auto het oons onder de modder spatterd (Emmer Compascuum)
- spinhakken: Hij laag in de modder te spinhakken (Roderwolde)
- trip I: Baggeltrappen begunde as de modder stief genog was um der mit trippen over te lopen (Barger Oosterveld)
- vastzitten: Hie zat vast in de modder (Oosterhesselen)
- vet II: Hij is zo vet as modder (Zeyen)
- vetlok: Zee nikt met de koppen en trapt tot over de vetlokken in de modder
- viesderd: As een kind in de modder zit te speulen en het komp in hoes, dan wordt der ok wel zegd: 'Bah, wat bi (Eext)
- viespeuk: Harrejasses, viespeuk, ie zit ja under de modder! (Hijken)
- wrang I: Tegen de wrang helpt wal een kwak zoere modder an het juur (Padhuis)
- zoer II: Zoere modder an het juur helpt tegen wrang
- zoor: Mit kwakken modder gooiden de padjonges
- zwien: Zwienen liggen langoet in de modder (Norg)
- zwien: Hij hef een leven as een zwien in de modder