U zocht voorbeeldzinnen met daarin "mot"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 81 - 100 van 500
- braoken: Het vlas mot neudig braakt worden (Padhuis)
- bredte: Kan het nich oet de bredte, dan mot het man oet de lengte (Barger Oosterveld)
- bril: As het pèerd beslagen mot worden en hij wil niet staon, krig e de brille op de neus (Hijken)
- broodzetting: Bie zoer brood maoken mot er een dag van te veuren een broodzetting maokt worden (Valthermond)
- bunen: De mot buunt
- bunerig: Ik heb een mot in het nust zitten, hie wordt al wat bunerig (Sleen)
- buur I: Dat ber is niet al te best meer, der mot neug een neie buur um (Eext)
- concours: Met concours mot het peerd strikkies in de maonen hebben (Valthe)
- dakgeut: De dakgeut zit vol blad, het mot schoonmaakt worden (Westdorp)
- dalgrond: Dalgrond mot eigenlieks geregeld stalmest hebben (Peize)
- deun: Hij mot een deuntien lèger zingen
- deurbetalen: Aj zeik bunt, mot de baos joe deurbetalen (Barger Compascuum)
- deurslag: De winkelier mot bie het ofwegen wat deurslag geven (Valthermond)
- Deventer: Hie mot hen Deventer en zien gezicht keren laoten veur een spint lichte boekweit
- dienstmeid: Dei mot altied knecht en deinstmaid veur zuk an hebben
- doel: Een keeper mot zien doel schoonholden (Eext)
- doem: De hengen zit al an de deur, maor de doem mot er nog in (Gieten)
- dokken: Het grote zeeschip mot dokt worden (Eext)
- doofpot: Dat mot mor in de doofpot, dat ken gain licht lieden (Valthermond)
- doppen I: Hij mot zien eigen bonen maar doppen