U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pak"
Resultaten 81 - 100 van 173
- oetverkoop: Ik heb een pak ekocht in de uutverkoop (Fluitenberg)
- oetwarken: Misschien dat een pak raansel nog wat uutwarkt (Nieuw Amsterdam)
- ofgepast: Za'k oe iens even ofgepast een pak anmeten?
- ofpriezen: Dat pak was aordig ofpriesd (Sleen)
- opsmèren: Ik heb een schaal met broodties opsmeerd, pak maar toe (Nieuw Amsterdam)
- pak I: Ik heb net een nei pak koffie anpakt (Ekehaar)
- pak I: Vroeger kwamen ze met het pak bij de hoezen langs
- pak I: Dat is een pak van mien hart
- pak I: Hej goed eslaopen? Dan kuj mit het pak lopen
- pak I: Hej goed eten? Dan kuj mit het pak lopen
- pak I: Ik kreeg veur Paosen een nei pak (Hooghalen)
- pak I: Geef hum toch een pak op zien donder, dan holdt dat geplaog vanzulf op (Erica)
- pak I: Der lag een dik pak snei (Barger Oosterveld)
- pak I: Hij kreeg een dik pak klappen (Sleen)
- pak I: Het heile pak kwam omhoog, do zij naor het huusken gung
- pak I: Vrogger zaten de kiender stief in het pak (Dwingelo)
- pak I: Deurdat de kinder eerder zo stief in het pak zaten, bint der ofwiekings west in de grui (Eext)
- pak II: Zo'n plastic zak met erpel, daor kuj gien pak an kriegen (Sleen)
- pak II: Hij is zo dikke, bij het frosseln kuj nooit gien pak an hum kriegen (Hoogeveen)
- pak III: *Pak slaait zuk en pak vergaait zuk