U zocht voorbeeldzinnen met daarin "regen"
Resultaten 81 - 100 van 200
- meerts: Meertse regen brengt weinig zegen (Drouwen)
- meeuw: Een meeuw is een onweersveugel, die trekt veur de regen uut (Havelte)
- meeuw: As er veul meeuwen op het laand zit, komt er regen (Geesbrug)
- mennebeun: De mennebeune is min eworden deur al die regen (Diever)
- misselijk: Ik wor misselijk van die regen (Roden)
- moddergeut: De moddergeut stinkt, er komp regen (Zeyen)
- moddertroep: Wat een moddertroep door achter het hoes nao dei regen (Barger Oosterveld)
- mol: As de mollen vruten gaot, komt er regen (Borger)
- mörgenrood: regen in de sloot (Dwingelo)
- móssig: Met regen en harde wind, dan is het morsig weer (Klazienaveen)
- muggig: Ik denk daw gauw regen kriegt, het was zo muggig bij het melken (Hooghalen)
- nattig: Het is wat nattig, echt regen döt het niet (Hollandscheveld)
- neuken: Kunne wij even neuken, want ik heb mien lucefars nat ekregen deur de regen (De Wijk)
- nevel: Nevel bij zunne, regen in de tunne (Pesse)
- noordenwind: Noordenwind verdrif de regen (Beilen)
- nust: De zunne kröp in het nust, in het westen, morgen komp er regen
- oetdoven: Het paosvuur dooft uut deur de regen (Weiteveen)
- oetdrèeien: Het is zo'n holle wind, het zal wel op regen oetdrèeien (Hijken)
- oetslaon: De muur slat oet tegen regen (Stieltjeskanaal)
- ofbreuk: De regen dee gien ofbreuk an het feest (Eext)