U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stuk"
Resultaten 81 - 100 van 352
- hakblok: Leg dat stuk holt mor op het hakblok (Sleen)
- halbulte: een stuk grond, los ekapt van de eerpel- of bietenbulte bij de winterdag (Pesse)
- halfien: Wij kochten veur een halve cent doemdrup en veur het aandere halfien een stuk vèterdrup (Meppel)
- halfweg: Wij bint nog mor haalfweg met het overschrieven van dat lang stuk (Eext)
- haorknip: Zij had altied een stuk of wat haorknippers in het haor (Roswinkel)
- haortientoppen: IJ zetten een stuk appel op een mes. Die het er ofgreep, mugden ij net zo lang an het haor trekken t (Sleen)
- heerdplaat: Daor stiet altied een stuk brandholt tegen de heerdplate (Erica)
- heiblok: Vrogger gung het heien mit de haand. An het heiblok zat een dikke kabel, an weerskaanten een stuk of (Havelte)
- heideheugte: Wij hadden daor een stuk grond en daor zat een heideheugte in (Sleen)
- hellen: Dat stuk laand helt baide kanten op (Barger Oosterveld)
- hertebout: Haartebout is een lekker stuk vlaais (Peize)
- het III: De haozen doet tien gulden het stuk (Eext)
- hèuren I: Dat stuk laand heurt aan mien buurman (Emmer Compascuum)
- hoeks: Dat stuk laand was nich houks (Roswinkel)
- hoes: Ik heb de hoes stuk van 't schup (Drouwen)
- hof: Een hof is een stuk grond um de boerderij (Barger Oosterveld)
- holt: Eine, dei het zunig hef, mot op een stuk holt bieten (Barger Compascuum)
- holtmiening: As er een holtmiening is, mient Tijs een stuk of wat bomen
- iegenwies: Het is een eigenwies stuk stront (Roderwolde)
- ieslijk: Wat kan dat kind ja een ieselijk stuk lawaai maoken