U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vort"
Resultaten 81 - 100 van 293
- klauwen II: In de loop vort klauwde hij een paar appels van de karre (Barger Compascuum)
- klem II: Hij hef hum klem zet, hij kun nich vort (Barger Oosterveld)
- klits: Klits, klits, vort kat (Emmen)
- knapbus: Ekkels in de knapbus knapt haard en wied vort (Eext)
- koe I: As een koe in het waoter schijt/Is de stront vort en het waoter voel
- koffiekop: Zet de koffiekoppies man vort, wie wilt noe wat anders drinken (Barger Compascuum)
- konkel: Ik mus koffie zetten, ik heb vort even de konkel in de kachel zet (Roderwolde)
- krediet: Zuw door vanaovend ies hengaon? Der is kediet. De aolden bunt vort (Barger Oosterveld)
- krenterd: Een krenterd gef niet gauw wat vort an een aander (Eext)
- krieterd: Die krieterd gef nooit teveul vort, het leeifst holdt e nog alles zölf (Eext)
- kruuphennegien: Een kruuphennegien stopt de eier vort (Sleen)
- kwalstern: Jaan kwalstert der mor wat op lös, mor dat gef niks, zeg e, het mot vort (Eext)
- kwaod II: Hij met zien kwaoie kop gung vort
- lambrisering: Wij hebt nog een lambrisering under het glas langs, mor die geeit der vort, het is een stofnust (Eext)
- lellen: Hie lelde de baal een èend vort (Eext)
- liefbuter: Die kou is een liefbuiter, die moet mor vort (Roderwolde)
- liegen: het dampt hom onder de pet vort (Zuidlaren)
- liem I: De leeim zit hier vort under de bouwvoor, het waoter wil niet best vort (Eext)
- liemgrond: Het is door allemaol leimgrond, door wil het water nich vort (Barger Oosterveld)
- loop: In de loop vort drunken wij een borrel (Sleen)