U zocht voorbeeldzinnen met daarin "wagen"
Resultaten 81 - 100 van 219
- krabben: De mest van de wagen krabben (Zwinderen)
- krabber: Met de krabber trökken ze de mes van de wagen (Dalen)
- kracht I: Zo kriej die wagen nooit veuroet, daor moej mèer kracht bijzetten (Hijken)
- krakkemikkig: Hij har nog zo'n aolde krakkemikkige wagen achter het hoes staon (Barger Oosterveld)
- krauwel: Mit de krauwel de mest van de wagen oftrekken (Barger Compascuum)
- krooien: De törf moew der oet kruien, aans kuj der met gien wagen bijkommen (Oosterhesselen)
- krukhak: Dat is 'n mooi halfgebakken span dat hij daor veur de wagen hef, wat ja 'n paar krukhakken (Barger Compascuum)
- last: Doe hest dien last ok wal op de wagen (Barger Compascuum)
- ledder: De lösse ledder lag op de wagen um hum breeider te maoken (Eext)
- ledder: Hij speide ledder aover wagen, ...aover de toen, ...aover de plaank
- leddervol: Een leddervol erpel is een wagen vol (Sleen)
- leddervol: As de wagen leddervol was, gungen wij hen hoes (Zwiggelte)
- lichten I: Woj die wagen even lichten, dan zal ik der stienen under leggen (Sleen)
- lieren I: De kuunstmes möt almaol op de wagen lierd worden (Stieltjeskanaal)
- loop: De loop van de wagen deugt niet, hij speurt niet (De Wijk)
- loop: Die loop van de wagen is niet good, want die zit er schieve onder (Pesse)
- loopwark: De smid meuk het iezerwark, maor bij een aparte wagen kwam het loopwark niet van de smid (Zuidwolde)
- lös I: De lösse wagen
- luchtband: Die wagen zit luchtbanden, ...lochtbanden um (Sleen)
- meshaak: Aj rouwe mes hen het laand brengt, muj een meshaoke gebruken, aans kuj ze niet van de wagen kriegen (Koekange)