U zocht voorbeeldzinnen met daarin "weten"
Resultaten 81 - 90 van 90
- weten: Ik zal het zelf wal weten
- weten: Hij wil het niet weten, mar hij hef er de haand ook in had
- weten: Ik kan wel weten dat ik older (Meppel)
- weten: Ie kunt wel weten dat er een r in de maond is (Ruinen)
- weten: A'k de koenen wat meer kört geve, kan ik het wel weten in de malk (Elim)
- weten: Daor muj niks van weten as jongkerel, daor muj tegen kunnen (Zuidwolde)
- weten: Ik wil den Gèert hier neet in hoes weten, hèurst doe
- weten: Ie kunt nooit weten, hoe een ko een haze vangt (Beilen)
- weten: Meten is weten (Grolloo)
- weten: Jij kunnen het weten, want jij hebt een opstappertie an de fietse (Klazienaveen)