U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zak"
Resultaten 81 - 98 van 98
- zak: zo nat as een natte zak (Hollandscheveld)
- zak: Daor moej een zak vol geduld bij hebben
- zak: Een kat in de zak kopen (Eelde)
- zak: Hij kreeg de zak op de kop
- zak: Hij zat in zak en as (Barger Compascuum)
- zak: Hij gooide in de zak en had de hiele pot (Pesse)
- zak: Die bolle hef een grote zak (De Wijk)
- zak: Hij kreeg een trap tegen de zak (Barger Oosterveld)
- zak: Wat een zak van een kerel
- zak: het op zak hebben
- zak: As hij het op zak hef, kan hij flink deurslaon (Uffelte)
- zak: Hie hef het op zak
- zak: Het achterste stuk, woor as het waoter in zit, is de zak (Eext)
- zak: gien zak
- zak: Ik snap er gein zak van (Emmer Erfscheidenveen)
- zak: *Het kan better van de zak as van de band (Padhuis)
- zakkennaald: Met de zakkennaolde wuir ein zak dichtnaaid (Peize)
- zemel: De kiender nooit slaon, want dan geet het net as mit een zak maal. Aj daor op slaot, slao ie het bes (Fluitenberg)