U zocht voorbeeldzinnen met daarin "arg"
Resultaten 101 - 120 van 163
- prouweln: Hij prouwelt zo arg, ik kan hum nauwelijks verstaon (Padhuis)
- ramskop: Een peerd met een arg bolle kop wuurd een ramskop nuumd (Padhuis)
- regel I: Hij wil niet arg umliek; hij löp altied uut de regel (Ruinen)
- reislustig: Dat is arg reislustig volk (Geesbrug)
- rekkig: Die koe is niet arg lekker, hij is wat rekkig (Geesbrug)
- rift I: Wat een rift van een jonge, die zal wel niet zo arg stark wèen (Koekange)
- roeg: Det stukkien grond lig er arg ruug bij (Broekhuizen)
- roegbekt: As hie een beste borrel ophef, dan is e arg roegbekt (Rolde)
- roezeboezig: Het is hier arg roezemoezig (Hoogeveen)
- saonensik: Iene die arg blond was, schölden ze oet veur saonensik (Odoorn)
- schol III: Het peerd is arg schol, de smid hef hum raakt in de kroen (Padhuis)
- schörstienklied: Het schurstienmaantelklied maakten wij vaste mit punaises. Nao verloop van jaoren gunk dat arg muili (Noordscheschut)
- schouwheer: De boeren meugden de neie en secure schouwheer niet arg; hij schouwde nogal vaak de waterlopen voel (Zwinderen)
- schutterig: Die broek is neet arg schone en hij komp er vake schutterig uut
- slenk: As het wat arg veule règent, dan kèuj op zo'n slinke niet wèen (Hollandscheveld)
- sloek II: Nou der gien permanent in het haor zit, is het wel arg sluuk (Coevorden)
- smaoseln: Een praksel is een niet zo arg smakelijk deur elkaar hen gesmaoseld bord èten (Hollandscheveld)
- snörken: Het peerd is kornaat, het snörkt arg (Padhuis)
- snors: Die is altied arg snorrig en kort of (Ruinen)
- soppen: Zo'n inkomen kun ie ok niet arg roem van soppen (Kerkenveld)