U zocht voorbeeldzinnen met daarin "boks"
Resultaten 101 - 120 van 128
- spierling: Wat een spierling. Hij har gien kont in de boks (Sleen)
- split: Een split in de boks
- stiekeldraod: Ik heb mien boks opscheurd aan het stiekeldraod (Zuidlaren)
- stremmen II: Ik heb mij dik eten, de boks stremt mij aordig (Sleen)
- stremmen II: De boks stremt mij um het gat (Beilen)
- strie: Heister de boks is wat op, dou lops jao met de strie op de knienen (Coevorden)
- striepkoren: Aj een striepsiekoren boks an hadden en de piepen schuurden an 'nkander langs, dan wur der wel zegd: (Eext)
- tuulgat: As kleinkinder hadden wij een tuulgat in de boks (Rolde)
- verlegen: Hie kreeg een röt bij de boks in, wat was dat kèreltien verlegen
- verstellen: Die boks kan nog wel versteld worden (Balloo)
- veur III: Dat is een boks veur nao het wark (Zweelo)
- vlek: Ik heb een vlek in de boks (Grolloo)
- voeteren: Ik zal je wal even een nei kruus in de boks voeterzeren (Sleen)
- vrijgezellenknoop: Even een vrijgezellenknoop an de boks zetten (Grolloo)
- vuur: Die hef vuur in de boks
- vuur: Gekheid is gekheid, maor vuur in de boks is ernst (Mantinge)
- wambuis: Dat is boks en wambuis
- wepeln: Het geitie is boks, het zit zo mit de starte te wepeln (Kerkenveld)
- wiedbiens: As de kinder in de boks daon hebt, komt ze der zo wiedbiens anzetten (Sleen)
- wief: Dat wief hef de boks an, die hef haor op de koezen (Padhuis)