U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bult"
Resultaten 101 - 120 van 126
- toeschieter: Een touscheiter stak ze op naor de bult (Barger Compascuum)
- trekken: Dai bult trekt ok schaif (Valthermond)
- trekpleister: Een trekplaaister is een plek, waor een bult volk hengaait (Roderwolde)
- tuschenmennen: Jaan is bij de bult, Lamert op het laand en Jopk is an het tuskenmennen (Eext)
- tussenkrooier: Bie zo'n grote ofstand van de bult naor het schip haj nogal wat tussenkrooiers neudig (Barger Oosterveld)
- veenwortel: Op oeze akkers zit een bult venwortels
- ven: In de vennen zat een bult hondsdraf (Roswinkel)
- verkruien: Daor hej nog wal even wark met, aj de hiele bult verkruien wilt (Sleen)
- verslontering: Te veul beslommeringen gef een bult verslonteringen (Pesse)
- vervener: Een vervener kun in gaoie joren een bult geld verdeinen (Barger Oosterveld)
- verveuren: Wie meut dei bult törf weer verveuren (Barger Compascuum)
- vezier: Toen ik achter die bult vortkwam, kreeg e mij in het vezier (Sleen)
- vlakmaken: Ie moet die bult nog even vlakmaken (Hijken)
- vlijer: De vlijer maakt de törf in de bult (Weerdinge)
- vlok II: Der zit een bult vlok in het ven (Padhuis)
- voetstap: Ik heb in dizze contreien een bult voutstappen staon (Een)
- voorder: Die bult daor? Dat zint voorders (Sleen)
- vörkien: Der zit een bult vörkies in de eerpel (Padhuis)
- vortstoeven: De heile bult zand is mie vortstoven (Barger Compascuum)
- vrijigheid: Zie hebt een bult vrijigheid