U zocht voorbeeldzinnen met daarin "feest"
Resultaten 101 - 111 van 111
- troedel: As het feest was had e de saobel op zied en twee dikke zulveren troedels en blauwe koorden op de bö
- umgang: In de aander week wolden ze dan een umgaank doen um geld veur het feest
- umweg II: De buren hadden feest en het gung der umweg! (Coevorden)
- vernaam: Ik mag mij geern mooimaken, vernaom a'k hen een feest gao (Havelte)
- verslaopen: Nao een feest kuj je nog wel ies verslaopen (Ekehaar)
- verwachten: Ze kunt bij dat feest heel wat volk verwachten (Hijken)
- veurbereiding: De veurbereiding is mooier as het feest (Dwingelo)
- veurbereiding: Veur zo'n feest was heil wat veurberaaiding neudig (Roderwolde)
- water: Dat feest is in het waoter vallen (Eext)
- weersumstandigheden: Het hangt van de weersumstandigheden of, of het feest ok deurgiet (Klazienaveen)
- zaal: Veur dit feest mot e een zaol huren (Eext)