U zocht voorbeeldzinnen met daarin "flink"
Resultaten 101 - 120 van 170
- ofdekken: Ze hebt dei jong flink ofdekt, man het was ok een geweldige ondöcht (Barger Oosterveld)
- ofdörschen: Ze hebt hum ies even flink ofdöskerd (Barger Compascuum)
- ofdreugen: IJ moet een handdoek metnimmen en je flink ofdreugen (Sleen)
- ofjakkern: Toen e dat weer zee, he'k hum toch even flink ofjakkerd (Padhuis)
- ofpeigern: Ze waren doodmeui; zie hadden heur flink ofpeigerd (Buinen)
- ofpinkstern: Hie hef oes bij dat wark flink ofpinksterd (Padhuis)
- ofstampen: Aj in de tuun west hebt, moej de klompen flink ofstampen (Ekehaar)
- ofstraffen: Ik heb hum èven flink of estraft (Hoogeveen)
- oftugen: Zij hebt hum flink oftuugd en toen was e wal mak (Padhuis)
- opdrieven: Even dat water flink opdrieven
- opdroesten: Hie droestte flink op, maor wij wussen wel wat veur vleis wij in de kuup hadden (Rolde)
- ophappen: Gao die medecienen nou ies flink ophappen (Diever)
- ophogen: Ze meut dat stuk grond flink ophogen (Barger Compascuum)
- opmaken: Ik heb je flink wat geld metdaon, mor dat moej nou almaol niet opmaken (Zwiggelte)
- opschommeln: Hie hef flink wat geld op eschommeld (Hoogeveen)
- overzien: Eine dei flink wat mitmaakt hef, dei kan heilwat overzein (Barger Compascuum)
- paand: Wij hebt dit jaor een flink paand bieten (Elim)
- pappen: Hes zeker flink mötten pappen? (Padhuis)
- peerderoef: De peerderoef, ...rove zat baoven an, flink hoge en de voerbak veur de haver zat lege en daor tussen (Hollandscheveld)
- pieper(d): Het is noou een flink jong en het waas eerder zu'n piepertie (Balloo)