U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hard"
Resultaten 101 - 120 van 182
- neveln: Hij jeug zo onwies hard, hij nevelde der aover (Ruinerwold)
- oetbreng: De winkel lop niet zo hard, maar ze hebt nogal wat uutbreng (Coevorden)
- oetkrabben: Die messelder möt de voegen oetkrabben, aans wordt de specie hard en dan kan het niet mèer (Sleen)
- of I: Of doe nou hard ropst of nich, het helpt die niks (Barger Oosterveld)
- ofdoppen: Aj de aier een beetie hard koken, kuj ze het best ofdoppen (Peize)
- ofgepeigerd: Hij mus hard warken en kwam ofgepeigerd weer in hoes (Barger Oosterveld)
- ofgerakkerd: Hij kan ofgerakkerd hard lopen (Dwingelo)
- ofgriezelijk: Hij lög zo ofgriezelig hard, het wördt er lecht van in hoes (Padhuis)
- ofhichten: Ie hebt dat kiend veuls te hard laoten lopen, het kan jao haoste niet ofhichten (Ruinerwold)
- ofme'ten: Hie leup zo hard, ik kun het niet ofme'ten (Anloo)
- ofremmen I: Ik mus hum wal een beetien ofremmen, hij gung te hard (Mantinge)
- oftakeln: Het olde meinse takelt hard of, maar geestelijk is ze nog goed (Ruinerwold)
- ofvaomen: Die man luup zo hard, dat kind kun het niet ofvaomen (Sleen)
- onstumig: As het hard störmt en regent, dan is het onstumig wèer (Wapserveen)
- opnuren: Onze veerze nuurt hard op, wij kunt niet hen bedde gaon (Ruinen)
- overspulen II: Het regende zo hard, de geuten spuulden over (Buinen)
- padderusk: hard en bestiet uut leden (Nijeveen)
- pegeln: Hij betaalt een knappe daghure, mar hij lat oe ok hard pegeln (Elim)
- piezakken: Die mèensen hebt er hard tegen epiezakt (Hoogeveen)
- plak an: Mit wegverkroepertien muj, aj veur de anbrenger op de stèe van het opbrengen komt, hard roepen: pla (Broekhuizen)