U zocht voorbeeldzinnen met daarin "jongen"
Resultaten 101 - 120 van 161
- opschuppen: Joppie hef eigenlijk gien schuld, de grote jongen hebt hum wat opschupt (Beilen)
- opschuppen: Hie hef de jongen opschupt um hum in de appels te gaon
- opstoeken: Zij hef er altied aordigheid an um de jongen tegen 'nkaander op te stoeken (Diever)
- opvieren: Die jongen moej opvieren, aans bakt ze der niks van (Hooghalen)
- padjonge: Padjongen bint jongen van 15 Ã 16 jaor (Dwingelo)
- pesten: Der uut, jongen, ie doot mekaar toch niks as pesten (Ruinen)
- pielboog: De jongen scheuten mit de pieleboge (Dwingelo)
- piepen I: *Zoas de aolden zongen, piepen de jongen (Zeyen)
- pleistern: Moej die jongen toch ies in het water zien pleistern; zij koomt er uut te zien! (Koekange)
- plundern: De jongen hebt oens in de appels zitten te plundern (Ruinerwold)
- pruttel: Zij hebt een hiele pruttel jongen (Dwingelo)
- rabauw: Het bint rabauwen, die jongen, ze ziet er uut as vaarkens (Dwingelo)
- rabauwen: Hinkeln, dat vunden de jongen te kinderachtig. Die murren rabauwen (Hijken)
- rateln: De jongen hadden waskniepers in de rare van de fiets daon en met mekaar kwamen ze der anrateln (Padhuis)
- ratelschellig: Zoas die jongen de hiele dag dwingen könt, daor zuj ratelschellig van wurden (Koekange)
- rauzen: De jongen rauzen deur het laand hen op heur ploffen (Roderwolde)
- rebels: Wat bint die jongen ja rebels vandaog. Zuw aander weer kriegen? (Eext)
- reegeit: Een reegeite mit jongen (Dwingelo)
- rempt: Toen de pelitie der an kwaamp waren de jongen rempen uut de voten (Diever)
- repen I: Die jongen zit op die paolen te repen, zie holdt gien boks um de kont (Odoorn)