U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kan"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 101 - 120 van 500
- baron: Die kerel, dat is mij ook een baron, die kan niet zien, of hij de schoenen dichte hef (Hoogeveen)
- Bartjes: Volgens Bartjes kan hij der nog lange nich weerwezen (Barger Compascuum)
- bats III: Hij kan het zo bats zeggen (Sleen)
- beantwoorden: Iene gek kan meer vraogen as tien wiezen kunnen beantwoorden (Vledder)
- beciefern: Ik kan nog niet beciefern, wat het kosten mot (Barger Oosterveld)
- bedekken: Het kan wel vreizen vannaacht; ik gao de eerpels nog even bedekken (Roderwolde)
- bedlegerig: Die vrouw kan niet veul, die is bedlegerig (Sleen)
- bedwang: Help mij eeis even, ik kan dat peerd niet in bedwang holden (Eext)
- beeld: Ik kan mij der nog gien beeld van vormen (Hijken)
- beet I: Een beet van een hond kan gemien zèer doen (Westerbork)
- begèrig: Zo begèrig kieken as dat jong kan! (Padhuis)
- begoocheln: Hij is helemaol begoocheld deur de gedachte, dat hij het bedrief weer op poten kan zetten (Beilen)
- begriepen: Ik kan mai nait begriepen, hou ik dat had heb (Peize)
- begunderij: Kan de buurvrouwe komen? Mien vrouwe is an de begunderije (Dwingelo)
- behagen II: Die kleur kan mij niet behagen (Balloo)
- behappen: Dat kan ik allèn niet behappen (Nieuw Amsterdam)
- beheksen: Pas op, zij kan oe beheksen (Hoogeveen)
- beheksen: IJ moet maor even geduld hebben, ik kan het allemaol neeit beheksen (Gasselte)
- behekst: Dat kind is vast behekst, het kan zuk niet verreuren (Eext)
- behelpen: Die zuk niet behelpen kan, is gien armoed nut (Sleen)