U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kepot"
Resultaten 101 - 120 van 150
- roppen: Dat peerd ropt altied de zel kepot (Padhuis)
- roppen: Je kunnen je wel kepot roppen in die rottörf (Klazienaveen)
- schaats: Ik heb de hakkebaand van mien rechter schaatse kepot (Hollandscheveld)
- schakel: Der is een schaokel kepot van de koppelket (Roderwolde)
- schal I: Ik hebbe een schalm van de ketten kepot (Hoogeveen)
- schal I: De ko hef zo an de ketten eraomd, dat e hèlendal kepot egaone is; de schalsters lagen hier en daor (Ruinen)
- secondenwiezer: De secondenwiezer van mien allozie is kepot (Gasselte)
- sjees: Der is een plaatvere kepot van de sjeze (Broekhuizen)
- slaaf: Hij wröt zich kepot, hij is slaof op zien eigen bedrief (Kloosterveen)
- slakkenhoes: Moej die merel is zeein; hie slag het slakkenhoes op een steein kepot en vret de slak op (Gasselte)
- slaon: As hie dronkend was, slèut hie al het meubeleer kepot (Hollandscheveld)
- slot: Het slöt van de zieddeur is kepot (Eext)
- smakkerd: Hij meuk mij daor een smakkerd, mar gelökkig niks kepot (Hoogeveen)
- spalken: Dokter wil zien beein spalken, hie is kepot (Eext)
- splitsen: Peerdeleiden weurden wel mooi weer an mekaor splitst, as ze kepot waren (Ekehaar)
- stienklomp: Die stienklomp was niet kepot te kriegen (Wapserveen)
- stienmarter: Die stienmarters maakt de daoke kepot en rooft ok nog de eier (Padhuis)
- stienslag: Puun kriej, aj een olde mure kepot maakt; stienslag komp van keien (Zuidwolde)
- stoeien: Die kinder zit altied te stoeien; alle stoelen zint al kepot (Sleen)
- stoelenmatter: De matte is kepot. De stoulmatter had er een bukkenkop instopt en do hef de katte hum kepot krabd. Z (Barger Compascuum)