U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lekker"
Resultaten 101 - 120 van 280
- lekker: Ik vuul mij zo lekker as kip (Anderen)
- lekker: Dat zit mai niet lekker
- lekker: Het is lekker weer (Zuidlaren)
- lekker: Hie zit lekker in het zunnegien (Buinen)
- lekker: De bloemen roekt lekker (Fluitenberg)
- lekker: Dei man is niet zo lekker op vessie (Klazienaveen)
- lekker: Kas mij toch lekker niet vangen (Padhuis)
- lekker: Ik zeg toch lekker niks (Emmer Compascuum)
- lekker: Lekker is mor een vinger laank (Hollandscheveld)
- lendevleis: Dat lendevleis is merakel lekker (Padhuis)
- leutern: Hij leutert zo lekker an zien koppie koffie (Hoogeveen)
- liggen: Jan haar ruzie had met de vrouw en dat lag 'm niet lekker (Hijken)
- likkebekken: Hij vund het zo lekker, hej likkebekte het uut (Ruinen)
- lobben: Moej die biggen ies heuren, wat lobt ze lekker (Hijken)
- lobberig: Aj vleisnat kaold laot worden, dan kan dat zo lekker lobberig worden (Hijken)
- loopzand: Zulverzaand is een soort loopzaand, wat zo lekker tot de haand oetlopen wil (Westdorp)
- lullen: Dai buurman van ons, dat is ain gezellige kerel, dai ken wel zo lekker lullen (Valthermond)
- lussen: Het lust mij lekker en het smak mij graag (Ruinerwold)
- mage: Dat lig mij niet lekker op de mage (Coevorden)
- mager: Een stukkie mager spek is barre lekker (Nieuw Amsterdam)