U zocht voorbeeldzinnen met daarin "liggen"
Resultaten 101 - 120 van 243
- longerig: Dat kind is zo longerig, die kan gewoon niks zien liggen of hij mot der wat
- maotschap: Dizze weg is van de maotschap, van de boeren, die der laand langs hebt liggen (Hijken)
- marke: Hij hef nog een stokkien laand liggen ien de maarke van Oldenhaove (Ruinen)
- mazemat: Die mazematten die wij in de keuken liggen hebt, bint nou versleten (ze weurden van spleuten maakt) (Borger)
- meerderwegens: Mèerderwegens hebbe wij wel laand liggen (Dwingelo)
- merakel I: veur merakel vallen, liggen
- meshok: Op het meshokke liggen
- messeln: Aj de hiele dag messeld hebt, kuj 's nachts wal liggen
- mets: veur mets liggen
- meulenstien: Hij kan aans niks liggen laoten as gloeiend iezer en meulensteinen
- mieren: Nou moej niet aal liggen te mieren (Schoonlo)
- moeras: Wij hebt laand liggen vort bij het Anner meras (Eext)
- molm: Dou de bult törf op was, bleef der allenig nog wat molm liggen (Eext)
- mommeln: Enkele kinder kunt zo met eten liggen te moemeln (Exlo)
- mond: Hej de mond in taofellao liggen laoten?
- mooi: De mooiste appels liggen veur het raam (Meppel)
- moor I: Hie hef zuk an zien aol moor niks gelegen laoten liggen (Gasselte)
- nachtjak: Ik heb veur oe nog wel een schoon nachtjak liggen (Fluitenberg)
- naoharken: Al wat as blif liggen, muj naoharken (Ruinerwold)
- naoslachter: Ien van die biggen laow liggen veur naoslachtertien (Coevorden)