U zocht voorbeeldzinnen met daarin "nargens"
Resultaten 101 - 106 van 106
- vortleggen: Hij har het weglegd en kun het later nargens weervinden (Erica)
- vortmaken: Hij hef het weer vortmaakt, ik kan het nargens vinden (Barger Oosterveld)
- wet: Hij was onder en boven de wet, hij gaf nargens nao (Havelte)
- weten: Hij wet nargens van
- zwartproeme: Die zwartproeme hef nargens een goed woord veur aover (Ruinerwold)
- zwienenkrabber: De zwienekrabber kun e nargens vinden (Barger Oosterveld)