U zocht voorbeeldzinnen met daarin "sloot"
Resultaten 101 - 120 van 177
- opmèeien: Low dat èende van de sloot eerst mor opmèeien, want daor zit zo'n roegte in (Stieltjeskanaal)
- opschoonsel: Een sloot mut op eschoond worden en as het een beetien op edreugd is, moew het opschoonsel nog even (Wapse)
- pardoes: Het wicht ree perdoes in de sloot (Zeyen)
- perspomp: Bij brand stund de anjager bij de brandkuil of sloot en de parspompe bij het brandend perceel (Havelte)
- plank: Een plaank over de sloot
- plomp I: Der stund 's mörgens een beste plomp water in de sloot (Roswinkel)
- poldern: Hij is daor an het poldern, ...opmoddern in de sloot (Hoogeveen)
- pul: Zet die pulle mit thee mar in de sloot, dan blif ze kold (Ruinerwold)
- raand: De raand van de sloot is in ereept (Diever)
- rechtoet: Hij ree rechtoet en kwam op de kop in de sloot (Barger Oosterveld)
- ribschier: Wij maokt de sloot, ...de weg ribschier (Gasselte)
- rim: Daor leg een hiele rim ruumèer an de sloot langs (Stieltjeskanaal)
- rodolm: Hej ien de sloot elègen? Oen ondergoed zit onder roedolm (Ruinerwold)
- rondholden: IJ moet wat roem rondholden, ....rondhalen, aans kriej de lèeste wagen in 't sloot (Sleen)
- rooi II: Eerder lag er een sloot net op de rooi; die hebt ze later dichte gooid (Ruinerwold)
- ruumhaak: Wij moet de sloot nog rumen en wij gebroekt dan een ruum
- sabel: Der waren blauwe en gele saebels in de sloot (Dwingelo)
- safe: Ie mut de pal op safe zetten aj mit het geweer over een sloot stapt (De Wijk)
- schaol II: As de winter zowat veurbij was, gunge wij schaoltie lopen op een niet te diepe sloot (Ruinerwold)
- schieren: Det har ik al eschierd, det hij die rommel in de sloot leut lopen (Ruinerwold)