U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vast"
Resultaten 101 - 120 van 193
- oftands: As een peerd oftands was, was de olderdom nich zuver meer vast te stellen (Barger Compascuum)
- ontslaon: gen, ze hebben hom vast aansteld (Tweede Exloërmond)
- ooriezerhoed: Bij een begrafenis haj een zwart ooriezerhoedtien op. Het zat met linten vast. Het hoedtien kwam op (Sleen)
- opdoen: Wij mut zo eten, ik zal de erpel vast opdoen (Coevorden)
- opdrukken: As de wagen vast in de baander zit, dan moej hum met mekaar even opdrukken (Hijken)
- overdoek: De overdoek (van gladde stof) zat over het underst en zat op de rug vast. An de veurkant zat e vasts (Padhuis)
- pal I: De dommekracht zet ij vast met een pal. Ok een geweer, dan kan e niet ofgaon (Sleen)
- pandoer: Oes buurman giet elke maandag hen de veemarkt in Hoogeveen, dat is vast pandoer
- pandoer: Dat geeit vast en zeker deur, dat is opgelegd pandoer (Balloo)
- peerdestand: Een peerdestand is een ofdeiling, waor de peerden in vast staon an het halster (Peize)
- peuzeln: Het is vast lekker, want de kinder zit zo lekker te peuzeln (Oosterhesselen)
- pieper(d): Zet de piepers mor vast op, met een haalf uurtie bin ik der wel (Eext)
- poot I: Een hek har drie of veer poten, daor zatten de planken an vast (Sleen)
- praom I: Wanneer ze een klompe mussen uutboren, zetten ze hum in de klompekniepe, waor ze mit een praome vast (De Wijk)
- raamkezien: De kwaojonges harren een tikkertien vast emaakt an het raamkezien (Hoogeveen)
- roet III: Wij kriegt vast regen, het roet begunt zo te lopen (Sleen)
- rong: Houw der mar een ronge in, dan zit het goud vast (Barger Oosterveld)
- schaden: Gooi daor nog mor wat kuunstmes bij, dat zal vast niet schaden (Exlo)
- schamel I: Het veurste schamel van de wagen is dreibaar, de achterste zit vast (Schoonebeek)
- schandplaat: De schandplate zit tussen de pompe en de paol of mure, waor de pompe an vast emaakt is (Noordscheschut)