U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vol"
Resultaten 101 - 120 van 413
- hoedeln: vol hoeld (Hijken)
- hoekperfekt: Een hoekprefekt zat vol koppies, glassies, bordties etc., zo'n kassien was van binnen meestal rood v (Coevorden)
- hoenderveer: Wij hebt een hond in de ren had, de hiele hof lag vol hoenderveren (Sleen)
- hokker: Een vol zwao besteeit oet een meier, een weller, een binder en een hokker (Eext)
- honderd: 't Honderd was vol
- honderd: 't Honderd is vol/Jan wordt dol (Roderwolde)
- honderd: Honderd en 'n boksem vol
- hönnig: De haide zit soms vol hönnig (Barger Oosterveld)
- hoog: Hij heul bij hoog en bij leeg vol, dat het woor was (Ekehaar)
- hopend: vol
- hopend: Non moej die körf niet zo hopend vol doen, aans kuj hum niet tillen (Sleen)
- hopend: Det vat was heupend vol (De Wijk)
- hopend: Nao een flinke regenbui wil het nog wal is gebeuren, dat de sloten heupens vol water zit (Coevorden)
- hopend: Ie mut die borden niet zo heupend vol laan (Hollandscheveld)
- hopend: Zij hadden de eerappelmaande heupend vol (Erica)
- hörp: As die proemen ien keer begunt te vallen, zit ze vol brommerds en urken (Hoogeveen)
- huve: IJ moet 't pèerd even een huufien vol haver geven (Sleen)
- huve: Hij haar de huuf vol boukwaait (Roderwolde)
- iegengered: Hie hef de kast vol met iegengered, ...eigengered linnen (Sleen)
- iemshuve: De iemshuuf zit vol koek, maor gien hönnig (Borger)