U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zult"
Resultaten 101 - 120 van 202
- ofzenden: Zie hebt zegd dat ze het pakkie mörgen ofzenden zult (Eext)
- opdoen: Zult zie op schooul nog wel wat opdooun? (Eext)
- opdremmen: Wij zult hum even wat opdremmen (Uffelte)
- opdrieven: Wij zult op de boeldag de priezen niet te veul opdrieven (Oosterhesselen)
- ophebben: Zij zult er wal niet veul met ophebben dat hèur zeun hen dat wicht geet (Hijken)
- ophemmeln: Wij zult de boel ies goed ophemmeln (Hoogeveen)
- opkieken: Daor zult ze van opkieken daw nou al klaor bint (Noordscheschut)
- opknappen: Wij zult die jongs wal ies opknappen, laot ze mor ies weer kommen (Sleen)
- opknuppen: Wij zult hum de broek opknuppen
- oplustern: Daor zult ze mal van opluustern, dat die verkering oet is (Barger Compascuum)
- opmontern: Wij zult hum ies even opmontern, dat e weer de aole wordt (Sleen)
- oppoken: Wij zult het vuur èven wat oppaokeln, want het wordt niet warmer (Koekange)
- opschallen: De panne hangt te dicht boven het vuur, wij zult de kette even wat opschallen (Hijken)
- opscharpen: Wij zult hum ies èven wat opscharpen, aans verget ie het weer (Hollandscheveld)
- opschrikken: Schiet mar een keer met het geweer deur de lucht, dan zult ze wal opschrikken (Zweelo)
- opzeggen: Wij zult nog op vesite west hebben, mor zie hebt oes het opzegd (Sleen)
- opzetten: Wij zult hum er is even opzetten (Drouwen)
- overhebben: Wij zult nog wal wat erpels overhebben, haal maor een zakkie op (Borger)
- overienkomst: De jagers hebt een overienkomst dat ze niet meer op petriezen zult schieten (Borger)
- overlappen: Zij zult het wel nooit iens wurden, det is niet te overlappen (Koekange)