U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bos"
Resultaten 121 - 133 van 133
- toezicht: Jaan is onbezoldigd, die hef toezicht op het bos an de oostkaant (Exlo)
- treffen: As wij in het bos loopt, kan het wel ies treffen daw een nachtegaal heurt (Broekhuizen)
- varen I: Bij oes staot veul varens in het bos (Weerdinge)
- verhakseln: Vrouger kwam der een bos stro in de hakselbak en die weur dan verhakseld (Eexterveen)
- verpozen: In dat bos kuj je mooi even verpozen (Oosterhesselen)
- verwierd: Een bos gaoren is verwierd (Dwingelo)
- vogelkarst: Het was allemaol veugelkösten in de bos (Dwingelo)
- vossenhol: Der zit een vossenhol daor achter in de bos (Sleen)
- wildernis: Dat bos is iene wildernisse (Geesbrug)
- wirwar: Het is hier een wirwar van padties in het bos (Eext)
- zandpad: Der was een zandpad deur de bos hen (Zweelo)
- zicht I: Wij hadden een mooi zicht op dat bos (Een)
- zitten: Hij zit door mooi, net an de bos (Barger Compascuum)