U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bult"
Resultaten 121 - 126 van 126
- vuller: De man die de törf op het schip krooide, was de schutekrooier; die ze van de bult wegheul, was de b (Nieuw Dordrecht)
- waggelbos: Vrogger stunden hier een bult waggelbossies (Roswinkel)
- waogholt: Waogholt met de krallen er an hew vrogger een bult gebroekt bij het bogen maken
- wrattenbieter: Der zit een bult wrattenstekkers in de brandnettels (Padhuis)
- zunnehondtien: Die zunnehundties zit er no weer een bult (Padhuis)
- zwalviesnust: bij de baander, daor zatten een bult zwalviesnusten (Eext)