U zocht voorbeeldzinnen met daarin "buren"
Resultaten 121 - 140 van 168
- potsen: Ons hond potst altied gaten bij de buren (Hoogeveen)
- raak: Het is weer raak bij de buren, de zesde is op komst (Ruinerwold)
- rashond: Ous buren hebt een rashond (Zuidlaren)
- reizerig: Oonze buren bint nogal reizerig (Nijeveen)
- reken I: Zie hebt oeze neie buren niks in de reken (Borger)
- remein: Bij de buren hadden ze een hoop rommel op zolder, maor bij het hoesschonen hebt ze der flink remein
- riekaom: De eerste mörgen nao ons trouwen musse wij een renekaome lenen bij de buren (Elim)
- riekdom: Wat een riekdom bij die neie buren (De Wijk)
- roezig I: Bij de buren hebt ze een aordig roezige hoesholding (Hijken)
- rolput: Wij hadden een zwengelput, mor de buren hadden een rolput (Sleen)
- roodbont: Daor löp de robonte al weer bij de buren ien het laand (Ruinerwold)
- rouwkaort: De buren kriegt ook gewoon een rouwkaort (Noordscheschut)
- schikken I: Het komp tussen die buren niet tot een proces, zij hebt de zake eschikt (Hoogeveen)
- schildwacht: Die hond van de buren zet net een mooie schildwacht veur onze stoepe (Elim)
- schoonmaak: De buren waren al ien de weer mit de schoonmaak (Ruinerwold)
- schunen: As ze daor niet in hoes zint, lop die jong van de buren mar bij heur um het hoes te schunen (Oosterhesselen)
- schuppen II: Zit toch niet zo'n lawaai te schuppen, de buren slaopen al (Coevorden)
- sierkool: Bij oonze buren hadden ze det jaor sierkool van allerlei kleuren (Ruinen)
- Sint-Steffen: Met Sint-Steffen kreeg één koe van de buren een lekker toppien heui (Oosterhesselen)
- slachtvesiet: Op slachtveziet gaon deden femilie of buren en die huulpen 's aovends met worstmaken. Nao tied was h (Sleen)