U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dat"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 121 - 140 van 500
- allereerst: Dat zee ik nog misschien tegen gien sterveling; tegen oe nog het allereerste, Trui!
- allergloependst: Dat muit mij asmangs allergloependst
- allerhiemelst: Dat vund oeze Harm zo allerhiemelst lekker (Ruinerwold)
- allerliefst: Wat is dat een allerlaifst mooi wicht (Een)
- allerliefst: Dat doew het
- allermakkelst: Dat is wal het allermakkelijkste karwaigie, wat e zuk door oetzöch hef (Barger Oosterveld)
- allermerakels(t): Wat is dat een allermeraokelst mooie meid (Gasselte)
- allerminst: Dat is de allerminste kerel, dei ik ooit zein heb
- allermisselijkst: Dat is de allermisselijkste streek, dei ze oethaald hebt (Barger Oosterveld)
- allermisselijkst: Wat is dat een allermisselijkste vent (Beilen)
- allermoeilijkst: Wat is dat een allermoeilijkste som (Emmer Compascuum)
- allernao: Hoe groot is een waardiel? Dat is allernao!
- allernaorst: Ik vin dat toch zo'n allernaorst maal wicht (Norg)
- allernaorst: Wat is dat een allernaorst kind (Emmer Compascuum)
- allernaorst: Dat was een allernaorste deugniet (Roden)
- allernauwst: Aj op dat alles lettenden en op het allernauwst acht gavven
- allerstapelst: Die jong is allerstapelst gek op dat wicht (Weerdinge)
- allerwegens: Dat bloempien kuj allerwegens vinden (Buinen)
- allerwegens: Dat spul kuj nou allerwegens kopen (Vledder)
- allerwegens: Dat kuj allerwegen zien (Anloo)