U zocht voorbeeldzinnen met daarin "flink"
Resultaten 121 - 140 van 170
- plenzen: IJ moet er flink wat water overhen plenzen, aans wordt het niet schoon (Sleen)
- pongel: Dat is zo'n pongel van een vent, die kan flink wat op (Hollandscheveld)
- postuur: Dei jong hef een flink postuur, hij mot mar soldaot of veldwachter worden (Barger Compascuum)
- potstuk: Hij laadt zien olde enkelloop flink mit potstukken (Barger Compascuum)
- priezig: Op het boelgoed is alles flink priezig van de haand egaone (Havelte)
- rabat: Hij kreeg flink wat op het rabat (Dwingelo)
- raken I: Hij hef hum flink raakt, hij was de andere morgen nog zeik
- raken I: Wij hebt hum goed eraakt, wij bint flink op escheuten
- rebullie: Die hebt aordig rebullie mit mekaer, ze waren flink an het vechten (Dwingelo)
- remein: Bij de buren hadden ze een hoop rommel op zolder, maor bij het hoesschonen hebt ze der flink remein
- ribbe: Wie zult hum is flink wat op de ribben geven
- ribbensmeer: Hij mot maar is flink wat ribbensmeer hebben (Nieuw Schoonebeek)
- ribbensmeer: Op Sliener mark hebt ze hum flink ribbensmeer geven (Sleen)
- ringeloren: Bij ringeloren pakten ie zien kop tussen oen haanden en dan flink hen en weer wrieven (Geesbrug)
- roestbössel: Door most doe eerst wal even flink mit de roestbössel over hen, wat een roest! (Barger Oosterveld)
- roezeln: Hie hef hum flink deur mekaar roezeld (Sleen)
- rol: De volgende dag kuj nog zien dat ze de aovend van te veuren flink an de rol west waren
- ropper(d): Die hef daor een beste stee; die kreg wel flink wat in de ropperd (Ekehaar)
- rossen: Neie eerappels muj eerst even flink rossen mit een olde klompe, dan hej ze zo schone (Ruinerwold)
- rötstraol II: Wat is dat een rotstraol van een vent, dei mot man ies flink wat leiter hebben (Barger Oosterveld)