U zocht voorbeeldzinnen met daarin "grond"
Resultaten 121 - 140 van 457
- grondmonster: grond
- grootbiestmaandag: *Aw leeft en gezond zint/As d' erpel oet d' grond bint/Dan gaow naor grootbeestmaandag
- gul: Wat is met die dreugte de grond toch gul (Eexterveen)
- gul: Hoge akkers is vaok gulle grond (Zuidlaren)
- gul: Het is gulle grond, het wil gien vocht holden (Barger Oosterveld)
- guunstig: Wij hebt guunstige grond (Sleen)
- hak: De hakke van de zende moej an de grond holden (Klazienaveen)
- haker: Hakers zörgt dat de grond naor de wal op komt
- hakken: de grond tussen de bieten lös maken (Hoogeveen)
- hal II: Het water wil niet zakken, der zit teveule hal in de grond (Noordscheschut)
- hal II: In meert zaat der nog hal in de grond (Diever)
- hal II: Het mag mij nog heugen dat er mit de langste dag nog hal in de grond zat mit het torfgraven (Hollandscheveld)
- halbulte: een stuk grond, los ekapt van de eerpel- of bietenbulte bij de winterdag (Pesse)
- ham I: Met gresmeien moej de ham an de grond drukken (Schoonlo)
- haolend: Mit zo'n haole, ...haolerige wiend is de grond zo dreuge (Zuidwolde)
- haor I: Rood haor en elzenholt wordt nooit op goeie grond verbouwd (Drouwen)
- haor I: zelden op goeie grond verbouwd (Vledder)
- haor I: Beter rood haor op goeie grond as zwart haor op een ezelskont
- hard: har vroren, de grond was good haard (Rolde)
- hardbevreuren: De grond was hardbevreuren, ij kunden der met gien schup inkommen (Sleen)