U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hals"
Resultaten 121 - 123 van 123
- zwieten: Aj arg zwiet, kuj een narf in de hals kriegen (Padhuis)
- zwietkouse: Een zweitkouse um de hals, dat is goud veur een zere kele (Barger Oosterveld)
- zwietsok: zwietsokke um de hals doen en vaaste zetten mit een spelde. De voete möt tegen de hals (Dwingelo)