U zocht voorbeeldzinnen met daarin "jong"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 121 - 140 van 500
- drèeiörgel: Dat jong hef de hele dag bij het dreeiorgel estaone (Nijeveen)
- dreutel: Die jong is zo'n dreutelgat, altied te late (Ruinerwold)
- drieters: Nou komp die drieterse jong mij toch nog naolopen
- driftig: Die jong lop zo driftig (Grolloo)
- drommekater: Drommekaterse jong, hoepel toch op (Borger)
- drommels: Wat hew een last met die drommelse jong (Sleen)
- duikers: Duikerse jong, woj maken, daj wegkomt (Sleen)
- duvelbanner: Wat een duvelbanner van een jong (Sleen)
- duvelstoejager: Die jong, dat is zo'n duvelstoejager, hij is overal veur te broeken (Barger Oosterveld)
- dwarsbössel: Wat is dat een dwarsbössel van een jong (Sleen)
- èerlijks: Nou is Haarm een eerliekse jong
- el: Vrogger, toen ik jong was, mugden ij in de kneep niet dikker wezen as een el (Sleen)
- enter I: Wat een roeg enter van een jong is dat
- eter: Dei jong, dat is een gezonde eter (Barger Oosterveld)
- fantast: Die jong dat is zo'n fantast (Westdorp)
- ferm: Kom ies even bij mij, mien jong, dan za'k je is even ferm wat veur de kont geven (Zweelo)
- fladdern: Klein jong zit in de tobbe te fladdern (Drouwen)
- flier: Zie gaven die jong een goeie flier(is) um de oren (Sleen)
- flik II: Der achter weg, jong! Woj een flik van het peerd hebben? (Smilde)
- flodderwark: Dat is ja flodderwaark, jong, binj veul te roeg over gaon (Vries)