U zocht voorbeeldzinnen met daarin "mooi"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 121 - 140 van 500
- behaspeln: Dat hej mooi mit mekaor behaspeld (Valthermond)
- bekladden: De veugels hebt de ramen mooi bekladderd (De Wijk)
- bekladden: Zie hebt die beiden op die aovend mooi beklad(derd) (Sleen)
- bekleistern: Het is niet zo mooi um iene achter de rogge te bekleistern (Uffelte)
- bekrumpen: Dat is gien mooi koren, het is een bekrompen körrel
- belochten: Ze hadden 't schilderije hiel mooi belocht, het leek wel of 't leefde (Broekhuizen)
- bengel: Dat is een hiel mooi bengeltien
- bepaold: Ik kan niet bepaold zeggen, dat het mooi weer is (Sleen)
- beraggeln: Iene beraggeln is niet zo mooi (Elim)
- bereursel: Wat olde koffie deur het bereursel, dan wordt de pannekoeken mooi broen (Zuidwolde)
- beriemd: Het is een hiel mooi gezichte, as de zun op beriemde bomen schient (Vledder)
- beschienen: Mit een lanteern kuj hum mooi beschienen (Zuidwolde)
- beschut: Zie zit daor mooi beschut
- besjacheln: Die kerel het mai mooi besjacheld (Peize)
- besluut: Tot besluut kwaamp er nog een mooi vuurwaark (Diever)
- besnien: Hie kan zo mooi holt besnieden (Balloo)
- bessemries: ...dan kuj nog mooi wat bessemries snieden (Vries)
- bestieven: Ik heurde lest een mooi gesprek over hum, maor ik bestief of het waor is (Peize)
- betrekken: Het is mooi as ze je der even bij in betrekt (Oosterhesselen)
- beugel: Een beugeltie was een mooi portemeneegie