U zocht voorbeeldzinnen met daarin "niet"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 121 - 140 van 500
- anbammen: ik bam mij an, niet wieder der van, maor wal korter deran
- anbellen: IJ kunt daor zo niet anlopen, ij moet eerst anbellen (Anderen)
- anbesteen: Zo'n gevel as dat mèensk hef, die stun vast niet aachteran bij het anbesteden
- anbetalen: Hij wol alweer wat naais kopen, mor het olde was nog niet anbetaold (Roderwolde)
- anbetreffen: Wat dat anbetreft, bin ik het lang niet met je iens (Zwiggelte)
- anbien: Het is mooi anbeun, mor ik doe het niet (Sleen)
- anbouwen: IJ moet wat anbouwen, aans bi'j veur de winter niet klaor (Sleen)
- anbrengen: Ik kan het niet meer anbrengen (Sleen)
- anbrengen: Hij har het te drok; zodoende kun hij het wark niet anbrengen (Ruinerwold)
- andragen: IJ moet alles niet andragen
- andrammen: Ie mut niet zo andrammen; wij hebt tied zat (Havelte)
- andriever: As hij niet meer as andriever van die groep warkte, was het er gauw mis mit (Broekhuizen)
- andringen: Ik heb er nog wal op andrungen, maor ze gaven niet toe (Dalen)
- andrukken: Druk de wagen even an, jonges, het peerd wil niet anzetten (Padhuis)
- andrukken: Ik kan het zo niet vaast kriegen; dat moej even andrukken (Anderen)
- anduren: Hij hef het niet andusd (Roderwolde)
- anduren: Die duurt er niet op an
- aneggen: IJ moet wat aneggen, aans kriew de rogge der niet mèer in (Sleen)
- anfisseln: IJ kunt er niet kommen of het is der wal schoon, het fisselt aaid an (Sleen)
- anfok: Zien anfok stun niet stille... (Smilde)