U zocht voorbeeldzinnen met daarin "spek"
Resultaten 121 - 140 van 147
- stien: Wij hebt een mooi varken eslacht mit mooi blaank spek, wel een stientien dikke
- taonig: Wij kregen daor van det taonige spek (Ruinerwold)
- tienrittenkaort: Mien man ken gain spek hebben, want den krig hai ain tienrittenkaorde (Valthermond)
- traonderig: Aj het spek lang bewaart, wordt het traonderig (Coevorden)
- umhangen: Worst en spek umhangen in de wiemel (Klazienaveen)
- verbakken: Het spek is oens verbakken (Zuidwolde)
- vingerbredte: Der zaat mor een vingerbredte spek an (Balloo)
- vleisraand: dat was spek met een vleisraandtien (Oosterhesselen)
- vleizig: Vleizig spek
- vloer: Zie hebt een vloer spek
- vortgooien: Gooi dat galsterig stuk spek mor vort (Balloo)
- wabbeln: Wat een klobbe van een meins, allemaol spek, het wabbelt er over (Hijken)
- weelde: Het giet het volk net as de maden; het valt van weelde uut het spek
- weren I: Dat gaile spek, dat weert zo
- wiemel: In de wiemel hangt de worsten en het spek en niet te vergeten de schinken en de ribbegies (Ruinerwold)
- worst: Hij gooit mit een worst naor een ziede spek
- zasem: Pannekoeken mit spek is zasem èten (Ruinerwold)
- zesthalf: Hij zee dat de mot zesdehalf doem spek had hadde
- zeum: Daor zit een mooi zeumpien spek an (Wapserveen)
- ziede I: Snie mij even een reep van die ziege spek of (Stieltjeskanaal)