U zocht voorbeeldzinnen met daarin "tot"
Resultaten 121 - 140 van 296
- lip: Het water komp hum tot de lippen
- lobberig: Doe mos dat meel mit water anmaken, tot het lobbig wordt
- loopzand: Zulverzaand is een soort loopzaand, wat zo lekker tot de haand oetlopen wil (Westdorp)
- lozigheid: De lozigheid kik hum tot de ogen oet (Barger Compascuum)
- maagd: Jopkie is nog maogd en wil dat blieven tot heur trouwen (Eext)
- maand: Een rotte appel in de maand, maokt geve fruit tot schaand (Peize)
- Maastricht: Het is zo wied mis as van hier tot Maastricht (Anderen)
- mansheugte: De muur wuur opmesseld tot mansheugte (Oosterhesselen)
- meitied: Wij moet mar ies wachten tot ankom meitied, dan moew dan het hoes mar ies opvarven (Oosterhesselen)
- middag: Hij kan ontholden van twaalf uur tot de middag
- mis I: Het giet die lu tot heden aaid goed, der is gien mis bij (Oosterhesselen)
- modder: Die koenen gungen tot de hakken antoe deur de modder (Schoonlo)
- moes II: Kom hier, ik zal je tot moous houwen (Eext)
- moezentaandtien: Kinder hadden de moffen tot de ellebogen ofwarkt met een moezentaandtien (Stieltjeskanaal)
- molt: In de oorlog luit ie haver pletten tot molt (Noordscheschut)
- nachtpon: Een nachtpon was mèer een jassien tot over het gat. Het understuk was roem (Sleen)
- naffelbaand: De naffel was hum niet goed ofbunden bij de geboort en tot zien tiende luup e met een naffelband (Padhuis)
- nak I: Hij zat der tot de nak tou in
- nak I: Slao de spieker tot de nekke toe der in (Dwingelo)
- nao-ogen: Hie hef hum nao-oogd tot e de bocht um was (Sleen)