U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vast"
Resultaten 121 - 140 van 193
- schaopschup: cape mit an de kaante in de ziednaod een ende lös um het schaopeschuppie deur vast te holden (Geesbrug)
- scheer III: Dat is vast een goed warkpeerd, die hef scheren an het lief (Drouwen)
- schiethoos: Dat wicht giet vast niet allèn op pad, dat is zo'n schietzak (Oosterhesselen)
- schrievertien: Daor bennen veul schrieverties, daor wil het vast goed bieten (Klazienaveen)
- schupstoel: Hij meinde dat hij door vast wark har, man nao en zettien zat hij alweer op de schopstoule (Barger Oosterveld)
- seconde: Aj met de bus wilt en je bint een seconde te laat, is e vast weg (Ekehaar)
- sikkenmelk: Dat wicht is toch zo anstellerig, dei het vast sikkemelk had (Emmer Erfscheidenveen)
- sleuf: In een driefasse zit een sleuf veur de spie um het vleigwiel vast te zetten (Barger Compascuum)
- smèerschieve: As de smèerschieve lös zit, dan zit e eigenlijk vast en dan kreupelt het pèerd (Sleen)
- snekken: Dat snekte deur mekaor, dat onze Leive Heer, dei het er vast gein oog bie dichtdaon
- spenen: Aj een koe goed speent, zit ij der an vast
- spie: Een spie holdt het kamrad vast op de asse (Barger Compascuum)
- spien: Mien iemen hebt spied, daor stiet vast een spiehuve (Sleen)
- spienster: As der vrogger worens spiensters waren, dan stunden der vast wel goenend op de luster (Borger)
- splintgat: Een pingat of splintgat waren allemaol gaten um de zaak vast te zetten (Barger Oosterveld)
- splitpen: Een splitspen wuurd broekt um een bolt vast te zetten (Schoonebeek)
- spril: Die koe kalft vast gauw, want de tetten staot al spril oet (Sleen)
- springweek: Aj in de springweek rogge zeiden, huufden ij ze niet undereggen, want de korrel kwam vast weer boven (Zwinderen)
- staon: Daor duur ik niet vast op staon
- stavast.: een kerel, ...jongen van sta(o)vast